Ik ben Wim. Dertien. Mijn ouders hebben een vechtscheiding gehad. En ik ben hun speelbal.
Ondertussen ben ik aan mijn moeder toegewezen. Mijn vader mag ik maar eens om de veertien dagen zien. Maar dat zie ik niet zitten. Ik wil hem meer zien. Mijn moeder wil hier niets van weten. Ze heeft nochtans enkel oog voor haar nieuwe vriendje. En dat is een echte huistiran.
Dus ben ik naar de mama van een vriend gestapt, die is advocaat, om te vragen wat ik kan doen. Zij wist mij trouwens te vertellen dat ik als minderjarige recht heb op een gratis advocaat. Dat kan gaan om advies of om bijstand op de rechtbank.
In dit geval raadde zij mij aan om met mijn vader te praten. Dat heb ik gedaan. Mijn vader zal de jeugdrechter vragen om een wijziging van de verblijfsregeling en zal ook aandringen om mij te horen.
Ik ben immers ouder dan twaalf jaar en dan moet de rechter mij horen in zo’n zaak.

In geschillen tussen ouders over de verblijfsregeling:
- moeten minderjarigen worden gehoord zodra ze 12 zijn
- moeten kinderen jonger dan 12 jaar gehoord worden wanneer ze hierom vragen.
- zal de rechter in de mate van het mogelijke de voorkeur geven aan een gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind van wie de ouders gescheiden zijn.
Het horen van jongeren:
- moet gebeuren in overeenstemming met hun leeftijd en maturiteit
- kan gebeuren in het bijzijn van een advocaat
- de advocaat helpt de jongere zijn standpunt over de huidige verblijfsregeling te verwoorden
Zo kan de rechter ook rekening houden met de mening van het kind. Want de belangen van het kind blijven altijd doorslaggevend in zijn uitspraak.